Ik wil wel dus niet van dat flauwe
Ik-ben dik, dus eet wel goed,
Den rechterhand gevouwen
Schrijf ik met een potloed.
Een slinkse man – een banjer
Heb het niet afgeleerd,
Zo vrolijk van de – franje
Ben ik gedegenereerd.
Om iemands lichaam te zien beven
Nadat de kip is geslacht,
Daarom heb ik over gegeven
Fazant is waar ik naar smacht.
Ten slotte zal-ik – verteren
Als een tevreden vent,
De in-ge-wan-den creperen
Het-is mijnen mankement.
Doe-ik mij te-goed aan bramen
Mijn onderbroek verschoond
Moest ik mij daar voor schamen
Door – een – ieder weggehoond
De geldwolf is – vergeven
Van hebzucht elke dag
Door louter lust om – geven
Slaat hij zo slinks zijn slag.
Zo sta-ik hier voor u te zingen
Zoals-een schaap dat zingend blaat,
Mijn gezang zal u niet verlaten,
Waar u ook henen gaat.
De klanken blijven u – omgeven,
Dit wordt een hard gelach,
Dat de vreugde van het – leven,
U echt nooit verlaten mag.
0 Comments