Ik vraag me steeds vaker af wat er met het woord vrijheid is gebeurd. Het voelt alsof het in de loop van de tijd in betekenis is verschoven, alsof we het begrip uit zijn verband hebben gerukt en een andere richting hebben gegeven. Vrijheid was ooit verbonden met verantwoordelijkheid, met een gevoel voor de ander en voor de gemeenschap. Nu lijkt het vaak een synoniem te zijn geworden voor grenzeloosheid, voor de afwezigheid van remmen en de weigering om rekening te houden met de ander.
vrijheid bestaat slechts bij de gratie van de vrijheid van anderen.
Wat mij bezighoudt is dat vrijheid, in haar oorspronkelijke betekenis, altijd een paradox in zich droeg: mijn vrijheid bestond slechts bij de gratie van de vrijheid van anderen. Het was een kwetsbare balans, een soort ethisch samenspel, waarbij mijn eigen ruimte pas betekenis kreeg doordat er grenzen waren. Vrijheid was geen onbegrensd terrein, maar juist een zorgvuldig afgebakende ruimte waarin het mogelijk was elkaar te ontmoeten zonder elkaar te vernietigen.
Tegenwoordig lijkt die paradox vergeten. Vrijheid wordt opgeëist als een absoluut recht, losgezongen van ieder besef van samenleven. Je ziet het in de manier waarop mensen zich gedragen op sociale media: het ongefilterd spuien van meningen, alsof de ander er niet toe doet. Je ziet het in de omgang met regels: ze worden ervaren als hinderlijke obstakels die de eigen wil inperken, in plaats van afspraken die samenleven mogelijk maken. Vrijheid wordt steeds meer ingevuld als een egocentrische roekeloosheid: ik mag alles, en niemand mag mij daarin tegenhouden.
Een samenleving waarin iedereen zich roekeloos beroept op zijn vrijheid, is uiteindelijk een samenleving waarin niemand zich werkelijk vrij kan voelen.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit misverstaan van vrijheid een symptoom is van een bredere cultuur, waarin zelfexpressie en persoonlijk gewin de hoogste waarden zijn geworden. Vrijheid is niet langer het ideaal dat ons met elkaar verbindt, maar een instrument om ons van elkaar af te schermen. En dat wringt, want juist wanneer vrijheid losgekoppeld raakt van verantwoordelijkheid, holt ze zichzelf uit. Een samenleving waarin iedereen zich roekeloos beroept op zijn vrijheid, is uiteindelijk een samenleving waarin niemand zich werkelijk vrij kan voelen.
Ik denk dat de tijd rijp is om ons te bezinnen op wat vrijheid met ons doet. Wat betekent vrijheid in een wereld die steeds complexer en globaler wordt? Is vrijheid werkelijk het recht om alles te zeggen, alles te doen, alles te nemen? Of is ware vrijheid juist de kunst om jezelf te begrenzen, zodat er ruimte blijft voor de ander?
Ik denk dat vrijheid, in haar diepste zin, niet ligt in het onbeperkt najagen van eigen verlangens, maar in het vermogen verantwoordelijkheid te nemen voor de gevolgen van ons handelen.
Vrijheid is dan geen vrijbrief om roekeloos te zijn, maar een uitnodiging tot verbinding en verantwoording te nemen voor kwetsbaarheid van anderen.
I increasingly wonder what has happened to the word freedom. It feels as if its meaning has shifted over time, as if we have taken the concept out of context and given it a different direction. Freedom was once linked to responsibility, to a sense of others and of community. Now it often seems to have become synonymous with boundlessness, with the absence of restraint and a refusal to take others into account.
Freedom exists only by virtue of the freedom of others.
What concerns me is that freedom, in its original meaning, always carried a paradox: my freedom existed only by virtue of the freedom of others. It was a fragile balance, a kind of ethical interplay, in which my own space only gained meaning because there were boundaries. Freedom was not an unlimited territory, but rather a carefully demarcated space in which it was possible to meet without destroying each other.
Nowadays, that paradox seems to have been forgotten. Freedom is claimed as an absolute right, detached from any sense of community. You see it in the way people behave on social media: the unfiltered spewing of opinions, as if the other person doesn’t matter. You see it in the way rules are dealt with: they are experienced as annoying obstacles that restrict one’s own will, rather than as agreements that make community possible. Freedom is increasingly interpreted as egocentric recklessness: I can do anything, and no one can stop me.
A society in which everyone recklessly invokes their freedom is ultimately a society in which no one can truly feel free.
I cannot help but feel that this misunderstanding of freedom is a symptom of a broader culture in which self-expression and personal gain have become the highest values. Freedom is no longer the ideal that connects us, but a tool to shield us from each other. And that is problematic, because when freedom becomes disconnected from responsibility, it undermines itself. A society in which everyone recklessly invokes their freedom is ultimately a society in which no one can truly feel free.
I think the time has come to reflect on what freedom does to us. What does freedom mean in a world that is becoming increasingly complex and global? Is freedom really the right to say anything, do anything, take anything? Or is true freedom actually the art of setting limits for yourself, so that there is room for others?
I believe that freedom, in its deepest sense, does not lie in the unlimited pursuit of one’s own desires, but in the ability to take responsibility for the consequences of our actions.
Freedom is then not a license to be reckless, but an invitation to connect and take responsibility for the vulnerability of others.
0 Comments